Resolutie 610 Veiligheidsraad Verenigde Naties

resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

Resolutie 610 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem aangenomen op 16 maart 1988.

Resolutie 610
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 16 maart 1988
Nr. vergadering 2799
Code S/RES/610
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Apartheid in Zuid-Afrika
Beslissing Oproep om zes doodstraffen niet uit te voeren.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1988
Permanente leden
Niet-permanente leden
Een protestbijeenkomst op de Karl Marx-Universiteit Leipzig tegen de executie van de Zes van Sharpeville op 18 maart 1988.
Een protestbijeenkomst op de Karl Marx-Universiteit Leipzig tegen de executie van de Zes van Sharpeville op 18 maart 1988.

Achtergrond

bewerken
  Zie Apartheid in Zuid-Afrika voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Na de Tweede Wereldoorlog werd in Zuid-Afrika het apartheidssysteem ingevoerd, waarbij blank en zwart volledig van elkaar gescheiden moesten leven maar die eersten wel bevoordeeld werden. Het ANC, waarvan ook Nelson Mandela lid was, was fel gekant tegen dit systeem. Ook in de rest van de wereld werd het afgekeurd, wat onder meer tot sancties tegen Zuid-Afrika leidde. Tegenstanders van de apartheid werden op basis van de apartheidswetten streng gestraft.

Op 3 september 1984 leidde een betoging in Sharpeville tot rellen. Daarbij werd een raadslid van de stad brutaal vermoord. Zes mensen, die bekend gingen staan als de zes van Sharpeville, werden hiervoor opgepakt en ter dood door ophanging veroordeeld. Nog twee anderen kregen acht jaar cel.[1] De veroordelingen gebeurden op basis van de gemeenschappelijk doel-wet, volgens welke het zich in de buurt van een misdaad bevinden reeds voldoende was om ervoor te worden veroordeeld.

Onder enorme internationale druk werden de straffen van de zes nog geen dag voor de executie omgezet in celstraffen van 18 tot 25 jaar. Na acht jaar in de gevangenis, waarvan drie in de dodencel, kwamen ze uiteindelijk vrij.[2]

De Veiligheidsraad:

  • Herinnert aan de resoluties 503, 525, 533 en 547 over zijn bezorgdheid ten aanzien van de praktijk van het regime in Pretoria om tegenstanders ter dood te veroordelen en de negatieve gevolgen daarvan voor de zoektocht naar een vreedzame oplossing.
  • Is erg bezorgd over de verslechtering van de situatie in Zuid-Afrika, het grotere menselijk lijden door de apartheid, de hernieuwing van de noodtoestand, de beperking op achttien anti-apartheid- en arbeidersorganisaties en achttien personen die vreedzaam streden en de opsluiting van kerkleiders die allen een mogelijke vreedzame oplossing ondermijnen.
  • Heeft de doodstraffen van Mojalefa Reginald Sefatsa, Reid Malebo Mokoena, Oupa Moses Diniso, Theresa Ramashamola, Duma Joseph Khumalo en Francis Don Mokhesi, gekend als de Zes van Sharpeville, en de beslissing om het op 18 maart te executeren in beraad genomen.
  • Bedenkt dat volgens het Hof geen van hen de dood van het raadslid veroorzaakte en dat ze enkel ter dood werden veroordeeld voor moord omdat ze een gemeenschappelijk doel hadden met de echte daders.
  • Is erg bezorgd over de beslissing om hen op 18 maart te executeren, ondanks wereldwijde oproepen.
  • Is ervan overtuigd dat de executies de ernstige situatie in Zuid-Afrika verder zullen verergeren.
  1. Roept Zuid-Afrika op de doodstraffen om te zetten.
  2. Dringt er bij alle landen en organisaties op aan om hun invloed aan te wenden om de levens van de Zes van Sharpeville te redden.

Verwante resoluties

bewerken