Deze etappe was gemaakt voor de sprinters. Er waren geen geklasseerde beklimmingen en de aanloop naar de finish was relatief vlak. Het enige probleem voor de sprinters was de licht oplopende finish.
Matthieu Ladagnous was de eerste aanvaller van de dag en kreeg drie man mee: Pablo Urtasun, Julien Simon en tour-neofiet Jan Ghyselinck. Ze kregen maximaal 5 minuten van het peloton. De enige opwinding onderweg kwam van de supersprint voor de vierde plaats, waarin Mark Cavendish Matthew Goss en Peter Sagan achter zich hield. Het vluchtersgroepje leek te gaan standhouden. Op 3 kilometer van de meet hadden ze nog 25 seconden. De sprintersploegen zetten alles op alles, maar weer ontregelde een valpartij het hele scenario. Voornaamste slachtoffers waren ditmaal Tyler Farrar en Peter Sagan. Zij zagen hun sprintkansen in rook opgaan.
Vooraan deed Ghyselinck nog een ultieme poging, maar Urtasun leek het nog te gaan halen. Maar weer was de Lotto-Belisol-sneltrein daar om André Greipel andermaal naar de ritzege te loodsen. Ditmaal moest Cavendish de duimen voor hem leggen. Hij werd slechts vijfde in deze licht omhoog hellende spurt.
Geen bergsprint in deze etappe.