Net als de vorige twee etappes was dit weer een etappe voor de sprinters. De enige geklasseerde beklimming, de Côte de Buxières ligt op 62 kilometer van de aankomst.
Romain Zingle nam het initiatief voor de vlucht van de dag. Hij kreeg het gezelschap van David Zabriskie, Davide Malacarne en Karsten Kroon. Hun voorsprong liep uit tot een zestal minuten.
Bij de tussensprint haalde Matthew Goss het ditmaal van Mark Cavendish en Peter Sagan voor de resterende punten.
Maar weer kleurden valpartijen de wedstrijd, waarbij onder anderen André Greipel tot tweemaal toe het slachtoffer.
Op 25 km van de streep ging bijna de helft van het peloton tegen de grond of werd ernstig opgehouden. Het werd een van de grootste valpartijen ooit in de Tour, met vrij ernstige gevolgen voor Wout Poels, Tom Danielson, Davide Viganò en Mikel Astarloza die onmiddellijk de strijd moesten staken. Heel wat klassementsrenners verzeilden in een tweede pelotonnetje: Giro-winnaarRyder Hesjedal, Fränk Schleck, Robert Gesink, Bauke Mollema en Alejandro Valverde. Negen renners, waaronder Hesjedal, bereikten nog wel de eindmeet, maar zouden 's anderendaags niet meer vertrekken. Het stuk van het peloton dat de dans was ontsprongen aarzelde niet. Ditmaal werd echter de vaart van Lotto-Belisol-trein gehinderd door een kettingbreuk van Kris Boeckmans, waardoor Peter Sagan zijn derde ritzege in de wacht kon slepen.