Schot (oude belasting)
Schot was in de middeleeuwen een financiële bijdrage of belasting opgebracht door de derde stand. Geestelijken en de adel waren vrijgesteld, zij genoten schotvrijdom.
De historicus Robert Fruin omschrijft schot in de verklarende woordenlijst van zijn werk Informacie uit 1866[1] als: een aloude belasting, als landrente aan de heer verschuldigd.
Het begrip schot als belasting kwam vanaf de twaalfde eeuw voor onder de naam petitio in de Noordelijke Nederlanden, Vlaanderen, Gelre, Brabant en delen van Noord-Duitsland. Vanaf de dertiende eeuw was in Holland en Zeeland schot de bijdrage van de boeren in de (jaar)bede.
In Groningen was schot oorspronkelijk de bijdrage door de ingelanden aan de waterstaatswerken. Het begrip evolueerde hier in de zestiende eeuw tot belasting in het algemeen.
Literatuur
bewerken- Fruin, R (1903) 'Schot en bede in Zeeland' in: Verslag van de algemene vergadering van van het Historisch Genootschap p. 55-95
Externe link
bewerkenZie ook
bewerken- ↑ Fruin, R. (1866) Informacie up den staet faculteyt ende gelegentheyt van de steden ende dorpen van Hollant ende Vrieslant, om daernae te reguleren de nyeuwe schiltaele. Gedaen in den jaere MDXIV (Uitgegeven van wege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde Leiden (A.W. Sijthoff)