Sociaal-Democratische Arbeiderspartij

politieke partij in Nederland

De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) was een sociaaldemocratische Nederlandse politieke partij die van 1894 tot 1946 bestond. De partij ontstond uit een scheuring binnen de Sociaal-Democratische Bond en ging uiteindelijk op in de Partij van de Arbeid.

Sociaal-Democratische Arbeiderspartij
(SDAP)
Logo
Geschiedenis
Opgericht 26 augustus 1894
Opheffing 1946
Afsplitsing van SDB
Opgegaan in PvdA
Afsplitsing(en) Sociaal-Democratische Partij
Onafhankelijke Socialistische Partij
Algemene gegevens
Actief in Nederland
Richting Centrumlinks
Ideologie Sociaaldemocratie
Marxisme[1] (tot 1933)
Jongeren­organisatie Arbeiders Jeugd Centrale
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederland
Verkiezingsposter van de SDAP voor Landelijke verkiezingen, 1918 (Albert Hahn sr.)
Poster van de NVV, samen met de SDAP, uit 1930 'T gaat om de toekomst van uw kind Ontwerp: Fré Cohen.
Bioscoopjournaal uit 1923. Fragment van de "Betooging der Modernen" van af het IJsclubterrein in Amsterdam. De door de SDAP en NVV georganiseerde grootscheepse demonstratie (1500 organisaties met 250.000 vertegenwoordigers) richtte zich tegen loonsverlaging, tegen de Vlootwet en was voor het behoud van de 48-urige werkweek. Sprekers waren o.a. Troelstra, Stenhuis, Wibaut en Suze Groeneweg.

Geschiedenis

bewerken

Oprichting tot scheuring met SDP (1909)

bewerken

De SDAP werd op 26 augustus 1894 opgericht in 't lokaal Atlas aan de Ossenmarkt 9 te Zwolle door leden van de Sociaal-Democratische Bond (SDB) van Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Tot de 12 oprichters (de "twaalf apostelen" genoemd) behoorden Pieter Jelles Troelstra, Jan Schaper en Willem Vliegen. Reden voor de splitsing was een motie, aangenomen naar aanleiding van Domela's slechte behandeling in de Tweede Kamer, om nooit meer aan verkiezingen mee te doen, zelfs niet als agitatiemiddel. De SDAP'ers wilden dit middel in de revolutionaire strijd niet kwijt.[2]

In 1897 veroverden de sociaaldemocraten voor het eerst twee zetels in de Tweede Kamer; al spoedig werd het parlementaire werk de hoofdactiviteit van de partij. De partij sloot zich aan bij de Tweede Internationale, de overkoepelende organisatie van socialistische partijen in Europa. Uitgangspunt was een democratisch streven naar een socialistische maatschappij, waarin de belangrijkste industrieën en de winning van delfstoffen aan de staat toebehoorden.

Aanvankelijk had de partij zowel een reformistische als een orthodox-marxistische vleugel. Na jarenlange botsingen tussen principiële marxisten binnen de SDAP en SDAP-fractievoorzitter Pieter Jelles Troelstra, waarbij Troelstra en partijbestuur de scherpe toon van de kritiek van die marxisten onaanvaardbaar achtten, werd op het partijcongres van 13–14 februari 1909 in Deventer, bij tweederdemeerderheid, de redactie van het marxistische oppositieblad De Tribune geroyeerd. Met hen verlieten zo'n 400 geestverwanten de SDAP. Op 14 maart 1909 richtten zij de nieuwe Sociaal-Democratische Partij (SDP) op.[3] De naam sociaaldemocratie werd toen nog door beide soorten socialisten gevoerd.

1910 - 1937

bewerken

De SDAP streed voor algemeen kiesrecht en sociale wetten, zoals het staatspensioen. De invoering van het algemeen kiesrecht in 1917 bezorgde de SDAP grote zetelwinst.

Nadat in Rusland in 1917 de Oktoberrevolutie had plaatsgevonden en het ook in Duitsland onrustig werd, meende Troelstra in 1918 dat ook in Nederland de tijd voor revolutie was gekomen. Zijn revolutiepoging, bekend geworden als de Vergissing van Troelstra, werd een grote mislukking.

Troelstra werd in 1925 als partijleider opgevolgd door Johan Willem Albarda. In de jaren dertig ontstond een toenadering tussen de SDAP en de andere partijen, mede doordat de SDAP het streven naar algehele ontwapening opgaf. In de gemeente Amsterdam leverde de SDAP al langere tijd wethouders (onder andere Monne de Miranda en Floor Wibaut).

1937 - 1946

bewerken

In 1937 werd een nieuw beginselprogramma opgesteld en aangenomen, dat in de plaats kwam van het uit 1912 daterende, nog sterk door het marxisme beïnvloede oorspronkelijke partijprogramma, hetgeen een fundamentele breuk met het verleden inhield.

Vanaf 1939 nam de partij met twee ministers (Albarda en Jan van den Tempel) deel aan het kabinet-De Geer II.

In 1940 werd de SDAP en de aan de partij gelieerde krant Het Volk door de Duitse bezetter verboden. De Haagse oud-wethouder en latere minister-president Willem Drees speelde een belangrijke rol in het clandestiene overleg tussen de verschillende partijen over de naoorlogse politiek. De krant Het Volk werd na 1945 voortgezet als dagblad Het Vrije Volk.

Een jaar later, in 1946, ontstond de Partij van de Arbeid uit een fusie van de SDAP, de Vrijzinnig-Democratische Bond en de Christelijk-Democratische Unie.

  • Al snel na de oprichting in 1894 kreeg de SDAP de bijnaam "Schoolmeesters-, Dominees- en Advocaten-Partij", waarmee de spanning werd aangesneden tussen een intellectueel partijkader en een volkse achterban.[4][5]
  • De bovenzaal van restaurant De Atlas in Zwolle[6] (de oprichtingsplek van de SDAP) werd in 2012 naar Willem Drees vernoemd.

Bekende leden

bewerken

Vertegenwoordigers in de Tweede Kamer

bewerken

Gedurende de periode dat de SDAP in de Tweede Kamer was vertegenwoordigd, waren er in totaal 100 zetels.

  • 1897: 2 zetels
  • 1901: 6 zetels
  • 1905: 6 zetels
  • 1909: 7 zetels
  • 1913: 16 zetels
  • 1917: 15 zetels
  • 1918: 22 zetels
  • 1922: 20 zetels
  • 1925: 24 zetels
  • 1929: 24 zetels
  • 1933: 22 zetels
  • 1937: 23 zetels

Vertegenwoordigers in de Eerste Kamer

bewerken

Gedurende de periode dat de SDAP in de Eerste Kamer was vertegenwoordigd, waren er in totaal 50 zetels.

  • 1913: 2 zetels
  • 1916: 2 zetels
  • 1917: 2 zetels
  • 1919: 4 zetels
  • 1922: 3 zetels
  • 1923: 11 zetels
  • 1926: 11 zetels
  • 1929: 11 zetels
  • 1932: 11 zetels
  • 1935: 11 zetels
  • 1937: 12 zetels
bewerken
Zie de categorie SDAP van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.