Vrije Koeweitse Beweging
De Vrije Koeweitse Beweging (Arabisch: الحركة الكويتية الحرة) was een antikoloniale beweging die streed tegen de Britse bezetting van Koeweit en voor de aanhechting met buurland Irak.
De beweging ontstond in 1932 toen Irak onafhankelijk werd van het Verenigd Koninkrijk. Wanneer de Britten aandrongen om de Iraaks-Koeweitse grens af te bakenen ontstond er in Koeweit protest tegen deze actie. De Vrije Koeweitse Beweging diende een petitie in om om Koeweit bij Irak aan te hechten. Uit angst voor een opstand nam de Koeweitse emir Ahmad Al-Jaber Al-Sabah de Vrije Koeweitse Beweging op in een Wetgevende Raad. De eerste vergadering van de Wetgevende Raad in 1938 resulteerde in een unanieme resolutie waarin werd geëist dat Koeweit onderdeel zou uitmaken van Irak.
Een volksopstand in Koeweit om zich te herenigen met Irak brak uit op 10 maart 1939. De Koeweitse emir, gesteund door Britse militairen, verpletterde de pro-Iraakse opstand en doodde of zette de deelnemers gevangen. Koning Ghazi van Irak eiste publiekelijk de vrijlating van de gevangenen en waarschuwde de emir om de repressieve onderdrukking van de Vrije Koeweitse Beweging te beëindigen.
Ook na de dood van Ghazi in 1939 bleven de Iraakse claims voortduren, eerst onder de Iraakse premier Nuri al-Said die in 1958 een fusie voorstelde met Jordanië en onder de eerste president Abdul Karim Qassem die in 1961 toen Koeweit onafhankelijk werd een militaire inval poogde te ondernemen die uiteindelijk mislukte. Pas in 1990 onder Saddam Hoessein kwam Koeweit in Iraakse handen. De annexatie tot 19de provincie van Irak was van korte duur tot 1991 toen Irak de Tweede Golfoorlog verloor en Koeweit moest prijs geven.