Willem Frederik van Reede

politicus (1770-1838)

Willem Frederik graaf van Reede ('s-Gravenhage, 19 januari 1770 - aldaar, 13 augustus 1838) was een Nederlands militair en politicus. Hij verkreeg op 28 augustus 1814 het adellijke predicaat van jonkheer en op 17 maart 1822 de titel van graaf.

Willem Frederik van Reede
Van Reede door J.B. van der Hulst (1834)
Van Reede door J.B. van der Hulst (1834)
Geboren 19 januari 1770
's-Gravenhage
Overleden 13 augustus 1838
's-Gravenhage
Land/zijde Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Onderdeel Landmacht
Dienstjaren 1780-1793
Rang Generaal-majoor
Eenheid Garde du corps
Slagen/oorlogen Slag bij de Doggersbank (1781)

Slag bij Waterloo

Onderscheidingen Zie onderscheidingen

Van Reede was een telg uit de grafelijke tak van het geslacht Van Reede en een zoon van de officier en latere diplomaat Arent Willem (Deens baron) van Reede (1747-1815) en diens eerste echtgenote Heilwich Adriana Amarantha van Lynden (1740-1773). Hij ging op jeugdige leeftijd bij de zeedienst en bracht het tot luitenant-ter-zee, stapte in 1789 over naar de landmacht en diende onder andere bij de garde de corps van erfstadhouder Willem. Vanaf augustus 1814 was hij gouverneur van prins Frederik.

Van Reede werd generaal-majoor en commissaris bij het leger van Wellington (1815) en was betrokken bij de Slag bij Waterloo, waarna hij hofmaarschalk werd onder koning Willem I (1815-1824).

Op 16 mei 1824 benoemde koning Willem I hem tot minister van Buitenlandse Zaken en hij bleef dat ambt uitoefenen tot 23 juni 1825. Hij werd in 1825 benoemd tot minister van Staat en werd lid van de Eerste Kamer, van welke Kamer hij voorzitter was gedurende de jaren 1832 tot 1838.

Van Reede trouwde in 1798 met zijn volle nicht Christina Henriëtte Maria Isabella des H.R.Rijksgravin van Reede (1770-1800), dochter van de 5e graaf van Athlone, uit welk huwelijk geen kinderen werden geboren.

Onderscheidingen

bewerken
Voorganger:
J.G. ridder Reinhold
Minister van Buitenlandse Zaken
1824-1825
Opvolger:
P.C.Gh. ridder de Coninck
Voorganger:
W.F. baron Röell
Voorzitter van de Eerste Kamer
1832-1838
Opvolger:
A. van Gennep