Yoldia lanceolata
Yoldia lanceolata is een uitgestorven mariene tweekleppige die alleen moderne verwanten heeft in de Grote Oceaan.
Yoldia lanceolata Status: Uitgestorven Fossiel voorkomen: Vroeg Pleistoceen | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
soort | |||||||||||||||
Yoldia lanceolata (Sowerby, 1820) | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
|
Beschrijving
bewerkenSchelpkenmerken
bewerkenDe schelp is plat, vrij dikschalig en langgerekt ovaal, met een umbo die duidelijk achter het midden ligt. De umbo steekt slechts weinig boven de bovenzijde van de schelp uit en is achterwaarts gericht. De sculptuur bestaat uit platte groeven die de groeilijnen snijden. Deze schuin verlopende groeven zijn een kenmerk van het ondergeslacht Cnesterium en maken deze soort zeer goed herkenbaar. De onderrand van de schelp is glad. Er is een taxodont slot met aan weerszijden van de umbo een aantal gelijkvormige tanden. In het midden van het slot direct onder de umbo bevindt zich de resiliumgroeve waarin zich bij leven de 'inwendige' slotband bevindt die beide kleppen bij elkaar houdt en laat scharnieren. De binnenzijde van de schelp is glad en mat glanzend. In de mantellijn bevindt zich een mantelbocht die in de schelp verdiept kan zijn.
Grootte van de schelp
bewerken- Lengte: tot ongeveer 50 millimeter.
- hoogte: tot ongeveer 26 millimeter.
- semidiameter: tot ongeveer 6 millimeter.
Levenswijze
bewerkenNet als veel andere Nuculoida zal Yoldia lanceolata vooral een filteraar geweest zijn. De soort is altijd in associaties aangetroffen bestaande uit soorten die lage watertemperaturen verdragen.
Fossiel voorkomen
bewerkenIn Nederland wordt de soort vrij algemeen, soms zelfs tamelijk talrijk gevonden in de Formatie van Maassluis die dateert uit het Tiglien (Zone van Mya arenaria en Hydrobia ulvae) en Pretiglien (Zone van Serripes groenlandicus en Yoldia lanceolata). In België is de soort in situ niet bekend, strandvondsten zijn daar niet uit te sluiten. In Engeland is de soort bekend uit de Norwich Crag Formation in East Anglia die in ouderdom ongeveer overeenkomt met de Nederlandse Formatie van Maassluis.
Op het Nederlandse Noordzeestrand spoelt Yoldia lanceolata zeer zeldzaam aan op stranden in de provincie Zeeland.
Oorsprong
bewerkenHet ondergeslacht Cnesterium heeft een langere geologische historie in de Grote Oceaan dan in de Atlantische Oceaan. Yoldia (Cnesterium) lanceolata behoort tot een groep van soorten die na de opening in het Laat Mioceen door de Beringstraat naar de Atlantische Oceaan gemigreerd zijn en zich uiteindelijk in het Noordzeegebied heeft gevestigd. Een deel van deze soorten, waaronder Y. lanceolata is na het oudere Vroeg Pleistoceen in het vestigingsgebied weer uitgestorven.
Andere vertegenwoordigers uit deze migratiegolf zijn Acila cobboldiae (uitgestorven) en de niet uitgestorven Strandgaper, het Nonnetje en de Alikruik.
Zie ook
bewerken- Lijst van Mollusca
- Lijst van mariene mollusken in België en Nederland
- Termen in gebruik bij de beschrijving van schelpen
- Termen in gebruik bij de beschrijving van weekdier anatomie
- (en) Heering, J., 1950. Pelecypoda (and Scaphopoda) of the Pliocene and older-Plistocene deposits of the Netherlands. Mededelingen Geologische Stichting, C-IV-1, no 9., pp. 1-225.
- (fr) Lorié, J., 1885. Contributions a la géologie des Pays Bas I. Résultats géologiques et paléontologiques des forages de puits à Utrecht, Goes et Gorkum Archives Teyler, Ser. II, Vol. II: 109-240, pl. III/VII.
- (en) Meijer, T., Cleveringa, P., Munsterman, D.K. and Verreussel, R.M.C.H., 2006. The Early Pleistocene Praetiglian and Ludhamian pollen stages in the North Sea Basin and their relationship to the marine isotope record. Journal of Quaternary Science, 21: 307-310.
- (nl) Moerdijk, P.W., Janssen, A.W., Wesselingh, F.P., Peeters, G.A., Pouwer, R., Van Nieulande, F.A.D., Janse, A.C., Van Der Slik, L. (†), Meijer, T., Rijken, R., Cadée, G.C., Hoeksema, D., Doeksen, G., Bastemeijer, A., Strack, H., Vervoenen, M., Ter Poorten, J.J., 2010. De Fossiele Schelpen van de Nederlandse kust. In: Geologie van Nederland, NCB NATURALIS, Leiden, 320 pp.; ISBN 978-90-5011-342-7.
- Regteren Altena, C.O. van, Bloklander, A. & Pouderoyen, L.P., 1962. De fossiele schelpen van de Nederlandse stranden en zeegaten, tweede serie, 1. Basteria, 26: 5-16.
- Spaink, G., 1975. Zonering van het mariene Onder-Pleistoceen en Plioceen op grond van mollusken fauna's. In: W.H.Zagwijn & C.J. van Staalduinen (eds), Toelichting bij geologische overzichtskaarten van Nederland. Rijks Geologische Dienst, Haarlem: 118-122.
- Tesch, P., 1942. De Noordzee van historisch-geologisch standpunt. Mededelingen Rijks Geologische Dienst, A.9: 1-23.
- (en) Vermeij, G.J., 1991. Anatomy of an invasion: the trans-Arctic interchange. Paleobiology, 17: 281-307.
- (en) Wood, S.V., 1851-1860. A monograph of the Crag Mollusca, or, description of shells from the Middle and Upper Tertiaries of the east of England, 2. Bivalves. Monograph of the Palaeontographical Society of London, 1-150, pls 1-12 (1851); 151-216, pls 13-20 (1853); 217-342, pls 21-31 (1857), notes 1, 2 (1860).