Nicolaas van der Waay
Nicolaas van der Waay (Amsterdam, 15 oktober 1855 – aldaar, 18 december 1936) was een Nederlandse (decoratie-)schilder, aquarellist, tekenaar en lithograaf. Hij was werkzaam tussen 1870 en 1936.
Nicolaas van der Waay | ||||
---|---|---|---|---|
Nicolaas van der Waay, zelfportret.
| ||||
Persoonsgegevens | ||||
Geboren | Amsterdam, 15 oktober 1855 | |||
Overleden | Amsterdam, 18 december 1936 | |||
Geboorteland | Nederland | |||
Beroep(en) | schilder | |||
RKD-profiel | ||||
|
Hij ontwierp beeldenaars (portretten) voor munten en postzegels, waaronder die van de nog jonge vorstin Wilhelmina. Ook het ontwerp van het eerste, officiële bankbiljet van 10 gulden (1904-1920) is van zijn hand. Van der Waay is vooral bekend om de allegorische voorstellingen die hij maakte voor de Gouden Koets. Zijn eerste tekenonderricht kreeg hij van L.J.H. Koopman, wiens dochter hij later zou huwen. Zijn oeuvre beslaat genreschilderkunst, landschappen, portretten, historievoorstellingen en stadsgezichten.
Levensloop
bewerkenVan der Waay studeerde aan de Amsterdamse Rijksacademie. Hij volgde daar onderwijs van 1871 tot 1875. Na zijn opleiding deelde hij enige tijd een atelier met zijn jaargenoot Jan Hillebrand Wijsmuller (1855-1925). In 1880 won hij de Willink van Collenprijs voor zijn schilderij Onder vrienden. Begin jaren tachtig betrokken hij en zijn jeugdvriend Ernst Witkamp (1854-1897) - die eveneens een leerling van Koopman was - een werkplaats aan het Koningsplein. Later bezat Van der Waay een atelier aan de Rozengracht.
Van der Waay dong als enige mee naar de Prix de Rome in 1883, maar vanwege het gebrek aan competitie werd hem deze prijs niet toegekend. August Allebé bezorgde hem echter een ministeriële subsidie van duizend gulden voor een studiereis door Italië. Hij was ruim 30 jaar als docent aan de Rijksacademie verbonden en nam er samen met Allebé de schilderklas voor zijn rekening. Sinds 1891 bekleedde hij een professoraat aan genoemde Rijksacademie, als opvolger van Prof. Barend Wijnveld. Deze functie vervulde hij tot zijn pensionering in 1927.
Een van zijn bekendste werken is Kerkgang van Burgerweesmeisjes, geschilderd rond het begin van de 20ste eeuw, dat bewaard wordt in het Amsterdam Museum. Elke zondag gingen de burgerwezen in een lange stoet van het Burgerweeshuis naar de Westerkerk aan de Prinsengracht of naar de Nieuwe Kerk op de Dam. Van der Waay maakte een reeks tekeningen en schilderijen naar bestaande modellen, gekleed in hun typische rood-zwarte kleding. Aan het einde van de negentiende eeuw raakte hij sterk onder invloed van zijn collegaschilder Isaac Israëls en werd zijn schildertoets losser en zijn stijl impressionistischer. Ook zijn scala van onderwerpen sluit nauw aan bij dat van Israëls. Evenals Israëls was Van der Waay een meester in het vastleggen van stadsbeelden en mondaine voorstellingen, vaak met vrouwen in de hoofdrol.
Verschillende musea in Nederland bezitten werk van Van der Waay, onder andere het Rijksmuseum te Amsterdam en Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam.
Van der Waay tekende ook illustraties voor boeken, zoals voor het in 1895 verschenen meisjesboek Het betooverde ravijn door Cora (pseudoniem van C. van Berckel-van Heek). In 1915 vervaardigde hij een aquarel voor het Liber amicorum van Coenraad Kerbert, de toenmalige directeur van Artis.
Van der Waay hoorde, net zoals Witkamp en Wijsmuller, bij het geheime kunstenaarsgenootschap M.A.B.; een afkorting die stond voor de initialen van de door hen bewonderde schilder Michel Angelo Buonarotti. Ook was hij erelid van de Maatschappij "Rembrandt", Maatschappij voor Kunst en Kunstverlangenden, opgericht door Jan de Boer (1877-1946) op 28 oktober 1922 te Amsterdam. Naast De Boer waren nog negen andere kunstenaars lid van dit verband. De Maatschappij had zich onder andere tot doel gesteld kunst onder de gewone man te brengen voor betaalbare prijzen.
Van der Waays belangrijkste leerlingen waren: Lizzy Ansingh, Tjeerd Bottema, Johannes Elsinga (van 1915 tot 1918), Henri Goovaerts, Harry Koolen (van 1922 tot 1926), Piet Mondriaan (in 1892 en 1893), Paul Rink, Jan Sluijters (gedurende één cursusjaar, van oktober 1901 tot juli 1902).
Werk in openbare collecties (selectie)
bewerken- Rijksmuseum, Amsterdam
- Amsterdam Museum, Amsterdam
- Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Den Haag (Circa 171 werken)
- Koninklijke Verzamelingen, Den Haag
- Stedelijk Museum, Amsterdam
- Drents Museum, Assen
- Museum huis Willet-Holthuysen, Amsterdam
- Nederlands Spoorwegmuseum, Utrecht
- Universiteit Leiden Prentenkabinet, Leiden
- Atlas van Stolk, Rotterdam
- Zuiderzeemuseum, Enkhuizen
- Museum Edam, Edam
- Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam (minstens 1 werk geretourneerd aan oorspronkelijke eigenaar nadat het was aangemerkt als roofkunst aangekocht van de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog)
- British Museum, Londen
- Verscheidene internationale musea in Brussel, Budapest, Dresden, Praag en Reims
Daarnaast is werk van Nicolaas van der Waay met enige regelmaat aangeboden bij galeries en op veilingen waaronder bij Christies in Amsterdam (zie hier voor een overzicht van de geveilde werken van de kunstenaar bij Christies)
Galerij
bewerken-
Detail van de ontwerptekening (met de Nederlandse Maagd) voor de rechterdeur van de Gouden Koets
-
Kerkgang van Burgerweesmeisjes (begin 20ste eeuw), Amsterdam Museum
-
Soirée in Hotel Meranerhof
-
Amsterdams weesmeisje, Rijksmuseum Amsterdam
-
Visser van Marken, Zuiderzeemuseum
-
Portret van een jongeman (ca. 1880), particulier bezit
Archiefmateriaal e.d.:
- Rijksarchief voor Noord-Holland te Haarlem, Rijksacademie voor Beeldende Kunsten Amsterdam, dossiers 214, 276, 278, 283, 292.
- Illustraties van Nicolaas van der Waay in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift 4 (1894), pp. 480, 486, 490, 497, 499, 502, 503, 507, 512.
Lexicografische artikelen:
- Thieme, U. und Becker, F., Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart: unter Mitwirkung von 300 Fachgelehrten des In- und Auslandes, 37 dln, Leipzig 1907-1950, dl. 35 (1942), p. 2.
- Scheen, P.A., Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950, 2 dln, Den Haag 1969-1970, dl. 2, pp. 554-555.
Monografische publicaties:
- Duyll, A.G.C. van, 'N. van der Waaij', in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift 4 (1892), pp. 117-138, opgenomen in: M. Rooses, Het Schildersboek, Amsterdam 1898, dl.2, pp. 81-98.
- Dake, C.L., Aanteekeningen over beeldende kunst, Utrecht 1915, pp. 228ff.
- Marius, G.H., De Hollandsche schilderkunst in de negentiende eeuw, Den Haag 1920, p. 251.
- Knoef, J., Een eeuw Nederlandse schilderkunst, Amsterdam 1948, pp. 113, 116
- Lubbers-van der Brugge, C.J.M., 'Het schilderij 'Na de promotie' van N.van der Waay', in: Jaarboek Amstelodamum 49 (1957), pp. 129-145.
- Kraayenga, A., ' 'Messieurs les Professeurs'. Over een aquarel van Nicolaas van der Waay', in: Teylers Museum Magazijn 21 (herfst 1988), pp. 10-14.
- Loos, W. en Tuyll van Serooskerken, C. van (red.), 'Waarde Heer Allebé'. Leven en werk van August Allebé (1838-1927), Zwolle 1988, pp. 44ff.
- Bakker, B., e.a, De verzameling Van Eeghen, Amsterdamsche tekeningen 1600-1950, Zwolle en Amsterdam 1988, p. 437.
- Loos, W.F., 'Nicolaas van der Waay (1855-1936) en het Amsterdams genootschap M.A.B.', in: De Negentiende Eeuw 13 (1989), pp. 125-149.
- Suidman, I., 'Nicolaas van der Waay', in: Kunstwerk 4 (1992), nr. 2, pp. 27-32.
- Tibbe, E.P., R.N. Roland Holst: arbeid en schoonheid vereend: opvattingen over gemeenschapskunst, Amsterdam 1994, pp. 241, 334.
- Stolwijk, C., Uit de schilderswereld. De Nederlandse kunstschilders in de tweede helft van de negentiende eeuw, Leiden 1998, pp. 254, 293ff.
- Hollema, C. en Kouwenhoven, P., Thérèse Schwartze (1851-1918). Een vorstelijk portrettiste, Zutphen 1998, pp. 42, 61, 110.
- Heij, J.J. (red.) e.a, George Rueter 1875-1966, tent. cat. Haarlem (Teylers Museum) en Assen (Drents Museum), Zwolle 1999, pp. 22, 87, 127, 177.
- Denninger-Schreuder, C., Schilders van Laren, Bussum 2003, pp. 68ff.
- Versteegh, J., 'Een generatieconflict in woord en beeld.Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift 1891-1900', Kunstlicht 24 (2003), pp. 31ff.
- Versteegh, J., ' 'Verandering tot die richting beteekent voor mij: zelfmoord'. De kentering in de eerste tien jaren van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift', in: De Boekenwereld 20 (2003-2004), p. 151.
- Leeuwen, Th. & A. Stofberg, De Gouden Koets / The Golden Coach: Van Amsterdams geschenk tot nationaal symbool, Zwolle 2010, passim.