Noordse nachtegaal
De Noordse nachtegaal (Luscinia luscinia) ⓘ is een vogel uit de familie van de vliegenvangers (Muscicapidae). Voorheen werd het geslacht Luscinia in de familie van de lijsters (Turdidae) geplaatst.
Noordse nachtegaal IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2016) | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Luscinia luscinia (Linnaeus, 1758) | |||||||||||||||
Verspreidingsgebied van de Noordse nachtegaal ■ broedgebied (groen)
■ niet-broedgebied (blauw)
| |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
Noordse nachtegaal op Wikispecies | |||||||||||||||
|
Kenmerken
bewerkenDe Noordse nachtegaal wordt 15-17 centimeter en lijkt sterk op de gewone nachtegaal, maar heeft donkerder bruine bovendelen en een donkerder roodbruine staart. Verder is de tweede handpen even lang als de vierde of soms zelfs langer, bij de gewone nachtegaal is deze korter. De zang verschilt van die van de nachtegaal door de afwezigheid van het crescendo en de aanwezigheid van het typische srrr aan het einde van de zang. Noordse nachtegalen komen ook voor op vochtiger plaatsen dan de gewone nachtegaal. Juveniele vogels zijn gevlekt.
Broeden
bewerkenDe Noordse nachtegaal broedt op donkere, vochtige plaatsen dicht bij de grond, zoals in dicht struikgewas bij oevers met daarom dichte bebossing. Het nest wordt door het vrouwtje gebouwd en is gemaakt van droge bladeren, stro, wortels, twijgjes en mos, soms ook haren. Het nest is komvormig. Er worden vier of vijf bruine eieren gelegd in de maand mei die door het vrouwtje worden uitgebroed. De eieren komen na dertien tot veertien dagen uit, de jongen blijven slechts elf tot twaalf dagen in het nest. De jongen verlaten het nest nog voordat ze in staat zijn te vliegen.
Voedsel
bewerkenNoordse nachtegalen eten vooral kleine ongewervelden, zoals insecten, spinnen, wormen, maar laat in de zomer eten ze ook kleine vruchten als bessen.
Verspreiding en leefgebied
bewerkenHij komt voor van Midden-Europa en Scandinavië tot in Rusland aan de rivier de Ob. In augustus of september trekken ze naar het oosten van Afrika, waarna ze in april of mei weer terugkeren. In de overlapgebieden met de (gewone) nachtegaal in Midden- en Zuidoost-Europa, hybridiseert de Noordse nachtegaal met de gewone nachtegaal die in West-Europa broedt.
Status op de rode lijst
bewerkenDe Noordse nachtegaal heeft een groot verspreidingsgebied en daardoor alleen al is de kans op uitsterven uiterst gering. De grootte van de populatie werd in 2015 geschat op 12 tot 22 miljoen exemplaren en de trend is stabiel. Om deze redenen staat deze nachtgaalsoort als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.[1]
Voorkomen in Nederland en België
bewerkenIn 1968 werd in Nederland voor het eerst een Noordse nachtegaal waargenomen, een dood exemplaar gevonden 31 augustus op Terschelling. Nadien werd bijna jaarlijks een Noordse nachtegaal waargenomen. Het aantal waarnemingen tussen 1968 en 1996 bedroeg 31.[2] Toen vogelaars er beter op gingen letten, bleek dat ook bijna jaarlijks ergens een zingende Noordse nachtegaal aanwezig was. In België voltrok zich hetzelfde scenario nadat daar in 1980 de eerste Noordse nachtegaal was waargenomen. Het aantal bevestigde waarnemingen in Nederland tussen 1996 en juni 2011 bedroeg 40 gevallen.[3]
- ↑ a b (en) Noordse nachtegaal op de IUCN Red List of Threatened Species.
- ↑ van den Berg, A & C.A.W. Bosman, 1999. Avifauna van Nederland 1. ISBN 9074345131
- ↑ Dutch avifauna