Klasse van haarmutsen en vingermossen
De klasse van haarmutsen en vingermossen (Orthotricho-Physcietea) is een klasse van syntaxa die vooral epifytische vegetatie omvat die wordt gedomineerd door mossen en/of korstmossen.
Klasse van haarmutsen en vingermossen | |
---|---|
De boomsterretje-associatie bij droog weer | |
Syntaxonomische indeling | |
| |
Klasse | |
Orthotricho-Physcietea Tomaselli & De Micheli 1952 | |
Afbeeldingen op Wikimedia Commons |
Naamgeving en codering
bewerkenSynoniemen | ||
---|---|---|
Physcietea Tomaselli & De Micheli 1952 |
- Syntaxoncode voor Nederland (rVvN): r53
De wetenschappelijke naam Orthotricho-Physcietea is afgeleid van de botanische namen van twee diagnostische genera van de klasse. Dit zijn haarmuts (Orthotrichum) en vingermos (Physcia).
Ecologie
bewerkenDe vegetatie uit deze klasse is typerend voor van nature basenrijke schors van loofbomen. Verder zijn de gemeenschappen uit deze klasse typerend voor meso-eutrofe tot hypertrofe, droge tot matig vochtige standplaatsen. Het gaat doorgaans om solitaire bomen, laanbomen en bomen aan bosranden.
Onderliggende syntaxa in Nederland
bewerkenDe klasse van haarmutsen en vingermossen wordt in Nederland vertegenwoordigd door twee orden. Daarnaast worden er in Nederland voor deze klasse acht rompgemeenschappen onderscheiden.
- haarmuts-orde (Orthotrichetalia)
- boomsterretje-verbond (Syntrichion laevipilae)
- boomsterretje-associatie (Syntrichietum laevipilae)
- boomsterretje-verbond (Syntrichion laevipilae)
- vingermos-orde (Physcietalia)
- takmos-verbond (Ramalinion farinaceae)
- associatie van bleek speldenkussentje (Pertusarietum coccodis)
- olijfschildmos-associatie (Pleurostictetum)
- trompettakmos-associatie (Ramalinetum fastigiatae)
- waaiertakmos-associatie (Ramalinetum lacerae)
- verbond van groot dooiermos (Xanthorion parietinae)
- kapjesvingermos-associatie (Physcietum adscendentis)
- boomcitroenkorst-associatie (Flavoplacetum phloginae)
- takmos-verbond (Ramalinion farinaceae)
- haarmuts-orde (Orthotrichetalia)
- rompgemeenschap met vliegenstrontjesmos (RG Amandinea punctata-[Physcietalia])
- rompgemeenschap met vals dooiermos (RG Candelaria concolor-[Xanthorion parietinae])
- rompgemeenschap met kauwgommos (RG Diploicia canescens-[Ramalinion farinaceae])
- rompgemeenschap met witgerande stofkorst (RG Haematomma ochroleucum)
- rompgemeenschap met grijze haarmuts (RG Orthotrichum diaphanum-[Orthotricho-Physcietea])
- rompgemeenschap met lindeschildmos (RG Parmelia tiliacea)
- rompgemeenschap met grauw rijpmos (RG Physconia grisea-[Xanthorion parietinae])
- rompgemeenschap met fijne knoopjesmos (RG Bacidina adastra-[Xanthorion parietinae])
Fauna
bewerkenVooral voor kleine dieren, waaronder veel insecten, vormen de associaties uit de klasse van haarmutsen en vingermossen een belangrijk habitat, vooral in urbane en intensief gebruikte agrarische landschappen. De donkergroene korstmosuil bijvoorbeeld is een nachtvlinder waarvan de rupsen hoofdzakelijk opgroeien in de vegetatie uit deze klasse; tot de belangrijkste 'waardplanten' van deze soort behoren verscheidene vingermossen.