Portaal:Insecten/Uitgelicht/15

Samengestelde afbeelding van de dagpauwoog op de vlinderstruik.

Vlinders of schubvleugeligen (Lepidoptera) zijn een orde van gevleugelde insecten.

Vlinders zijn naast kevers (Coleoptera), vliegen en muggen (Diptera) en vliesvleugeligen (Hymenoptera) een van de grootste groepen van insecten. Vlinders komen wereldwijd voor, er zijn ongeveer 160.000 beschreven soorten.

Vlinders worden door de mens beschouwd als 'vliegende bloemen' en zijn geliefd vanwege de onschuldige natuur; ze kunnen niet steken of bijten en zijn erg kwetsbaar en zeer schuw. Vlinders hebben tevens een sierlijke vlucht en bonte kleuren die als decoratief worden gezien en omdat ze gemakkelijk te conserveren zijn worden vlinders over de gehele wereld verzameld.

Er is veel bekend over de morfologie van de vlinders, de belangrijkste onderscheidende kenmerken zijn het kleurpatroon van de vleugels en de vleugeladering. Ook de larven (rupsen) van veel soorten zijn goed te onderscheiden. Er is in het verleden ook wel getracht om de vlinders in twee hoofdgroepen te verdelen, zoals de dagvlinders en de nachtvlinders of de vlinderachtigen en de motachtigen. De indeling in dag- en nachtvlinders als zustergroepen is echter parafyletisch. De (grootvleugelige) vlinders zijn namelijk ontstaan uit de (kleinvleugelige) motachtige soorten.

Vlinders zijn niet alleen een van de grootste maar tevens een van de meest diverse groepen van insecten. Er zijn maar weinig kenmerken die gelden voor alle soorten, zelfs als het gaat om voor vlinders typerende kenmerken. Zo hebben vrijwel alle soorten vleugels, maar enkele soorten zijn ongevleugeld en ook de voor vlinders zo kenmerkende roltong komt niet bij alle soorten voor.

Naamgeving en taxonomie

bewerken

De wetenschappelijke naam Lepidoptera betekent letterlijk schub (lepido) - vleugel (pteron) en slaat op de geschubde vleugels. De herkomst van de Nederlandse naam vlinders is onbekend, de naam kwam in de 14e eeuw voor als vlindre. Waarschijnlijk is vlinder afgeleid van het Nieuwhoogduitse flindern of het Vlaamse vlinderen, beide betekenen wegfladderen.

Een oud-Nederlandse benaming voor een vlinder is "kapel". De oorsprong van dit woord ligt naar verluidt in het stukje mantel van Sint-Maarten dat als relikwie is bewaard. Ook in hedendaagse vlindernamen zijn nog verwijzingen naar mantels te vinden, zoals in 'keizersmantel' en 'rouwmantel'.

In het Groningse dialect worden vlinders wel roomslikker of roomzoeper genoemd (roomdrinker), verwijzend naar het volksgeloof dat vlinders betoverde heksen waren die van de room kwamen snoepen. Ook het Duitse schmetterling heeft deze oorsprong; schmetten is een zuivelproduct.

Verder lezen